In mijn social media bubbel is het niet te missen; Barend Last en Stefan Jongen hebben het boek Blended learning en onderwijsontwerp: Van theorie naar praktijk geschreven. Velen zijn enthousiast. Wat vind ik er van? 🙂
In tijden van corona
Zoals de auteurs ook schrijven blended learning is niets nieuws *) maar sinds de lockdown van maart 2020 weer volop in de belangstelling. Docenten moesten online op afstand lesgeven, daar kwamen digitale didactische vaardigheden bij kijken. Veel kennis en ervaringen werd gedeeld. Barend Last, blended learning adviseur bij de Universiteit Maastricht, was één van de onderwijskundige die na de eerste hectiek schreef over didactische scenario’s in de 1,5m samenleving en aandacht vroeg voor goed onderwijsontwerp waarbij ook het sociale aspect bij online leren een plek kreeg. Daarna volgden meer bijdragen van hem (oa zijn bijdrage aan NRO-symposium), waarbij het definiëren van het containerbegrip blended learning steeds terug kwam. Deze artikelen vormen de basis van het boek, dat hij samen met Stefan Jongen, coördinator docentprofessionalisering van de Universiteit Maastricht heeft geschreven.
*) een snelle zoektocht in mijn blogs leverde een blogpost op uit in 2011. Hierin schreef ik er voor het eerst over ‘blended learning’ nav thema bijeenkomst over ‘het nieuwe leren’ *grijns*. Toch wel confronterend om te lezen (zie ook het vervolg hier en hier) dat we 10 jaar later nog dezelfde conclusies trekken.
Duidelijk begrippenkader
Het boek telt 209 pagina’s en bestaat uit 5 delen met 15 hoofdstukken. De eerste 2 delen omvatten het theoretisch kader met definitie en misconcepties over blended learning, het principe van constructive alignment, een beschrijving van verschillende leertheorieën **) en de visie op leren van de auteurs. Met dit duidelijk begrippenkader volgt in de overige 3 delen de praktische uitwerking met een toelichting op leerdoelen versus leeruitkomsten, hoe deze te formuleren en het belang van metacognitieve vaardigheden. Om vervolgens te focussen op de studentgerichte leerreis met aandacht voor community of inquiry, cursusstructuur, activerende werkvormen en de ruimtes waar het leren plaatsvindt. Het laatste deel is gewijd aan toetsing en een paar pagina’s aan studiedata. Het boek eindigt met een aantal handige checklists.
**) de paragraaf over leertheorieën deed me weer even teruggrijpen naar de ‘bijbel’ van de MLI, Master Leren en Innoveren, het boek Onderwijskunde als ontwerpwetenschap van Martin Valcke. Ik had namelijk nooit gehoord van de leertheorie instructivisme, en tijdens mijn opleiding werd connectivisme zelfs als leertheorie in twijfel getrokken. Dus of dit leertheorieën zijn daar zal menigeen een eigen mening over hebben. In het boek van Valcke (2015) vind ik hierover geen beschrijving.
Helpend
Kern van het boek, zo staat in de inleiding te lezen: “Hoe zorg je voor een constructieve afstemming tussen de beoogde leeruitkomsten, leeractiviteiten en toetsing? Hoe creëer je verbinding met studenten, als onderwijs en leren (deels) online plaatsvindt?” Daarvoor geeft het heel wat handige inzichten, zeker voor docenten die zich willen oriënteren op het blended onderwijs ontwerpen. Vooral de checklisten en het overzicht met activerende werkvormen zullen helpend zijn. Het boekt stipt alle (vele) relevante thema’s aan. Een aanvulling zou zijn als elk hoofdstuk naast opdrachten ook voorzien is van verdiepende literatuur en praktische video’s. Het boek heeft een mooie literatuurlijst maar bestaat vooral uit taaie wetenschappelijke artikelen.
Ik vind het boek een aanrader voor de boekenijst van de BDB. De opdrachten geven stof tot nadenken.
Complex
Ontwerpen vindt op verschillende niveau’s plaats (micro, meso, macro). De auteurs richten zich in dit boek op de individuele docent die aan de slag gaat met het ontwerpen van blended onderwijs (micro). Ze stimuleren de docent om te experimenten en uit te proberen. Dat is heel mooi. Die ruimte gun ik elke docent. Maar ik gun ze ook denktijd, zoals Dominique Sluijsmans in haar voorwoord benoemt. Die denktijd is nodig om samen met collega’s het gezamenlijk begrippenkader te formuleren. Blended onderwijs is context gebonden en het zal voor elke instelling/academie/opleiding/beroep anders ontworpen worden. Je kan de meest fantastische ontwerpen bedenken, maar moet wel realiseerbaar zijn. Daarom zal iedere docent bij zijn lesontwerp ook rekening moeten houden met de onderwijsvisie van de organisatie en het curriculumontwerp van de opleiding (meso- en macroniveau). Er zijn daarnaast nog zoveel actoren, processen en variabelen die een rol spelen. Op pagina 139 bijvoorbeeld wordt terecht benoemd dat docenten bij het onderwijsontwerp rekening moet houden met de soort onderwijsruimtes die beschikbaar zijn. Maar andersom geredeneerd (onderwijsruimtes die nodig zijn voor het onderwijsontwerp) zal meer afstemming voor nodig zijn. Hetzelfde geldt voor de technologie en applicaties die beschikbaar zijn. Deze inlegger van Valcke die ik vond bij het heropenen van het boek toont hoe complex onderwijs ontwerpen is.
De laatste zin van het boek “Jij hebt de macht om onderwijs te transformeren” had ik trouwens niet laten drukken. Imho zijn we allemaal kleine schakeltjes in een complex proces.
Last, B., & Jongen, S. (2021). Blended learning en onderwijsontwerp: Van theorie naar praktijk. Amsterdam: Boom
Te koop voor €29,95